Wat weten we over handvoorkeur?

Handvoorkeur wijst op een duidelijke voorkeur voor het uitvoeren van motorische taken met de rechter- of de linkerhand, zoals schrijven of knippen.
Ongeveer 85% à 90% van de volwassenen is rechtshandig. Een kleine 10% is linkshandig en slechts 1% is ambidexter. Dat wil zeggen dat je met beide handen even handig bent. Men durft voorzichtig stellen dat een kind in aanleg al rechtshandig, linkshandig of ambidexter is. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat handvoorkeur in de baarmoeder (gemeten als welke duim de foetus vaak in de mond heeft), voorspellend is voor handvoorkeur op latere leeftijd (Hepper e.a., 2005). Hoewel de foetus reeds een voorkeur zou tonen en bij baby’s een handvoorkeur tijdens uitgelokte reikbewegingen vaak al kan worden waargenomen, blijkt dat de handvoorkeur op jonge leeftijd nog erg instabiel is en het gebruik afhangt van de taak en de omgeving. Ondanks dat handvoorkeur grotendeels genetisch bepaald is, zijn bimanuele oefeningen belangrijk om de samenwerking tussen beide handen te verbeteren en ondersteunen deze oefeningen de ontwikkeling van een stabiele handvoorkeur. De meeste kinderen laten al een voorkeurshand zien rond de leeftijd van 2 à 3 jaar, wanneer het materiaal in het midden, voor het kind wordt aangeboden. De mate van consequent gebruik neemt nog sterk toe tussen 3 en 7 jaar.

Wanneer een kind aan het eind van de kleuterperiode nog geen duidelijke voorkeurshand laat zien, is dat lastig. Kinderen blijven kleutervaardigheden afwisselend met hun linker- en rechterhand uitvoeren, waardoor de bimanuele coördinatie, die ook nodig is voor pen- en papiertaken zich onvoldoende ontwikkelt. In het eerste leerjaar/ groep 3 leren kinderen letters en woorden schrijven. Het schrijven van woorden vraagt automatisering. Kinderen moeten schrijfbewegingen soepel en herhaaldelijk kunnen uitvoeren en dat is best moeilijk als er nog gewisseld wordt van hand. Het schrijfproces verloopt vaak vertraagd omdat kinderen steeds moeten nadenken over hoe ze de bewegingen met de linker- of rechterhand moeten uitvoeren. Deze kinderen hebben het vaak ook moeilijk met richtingsconsistentie. Het is moeilijker om letters goed op de lijn te plaatsen of een goede schrijfrichting aan te houden.

Handvoorkeur in kaart brengen.

Wil je de handvoorkeur van een kind vaststellen, zorg dan dat je het kind in verschillende situaties observeert. Dat kan in spontaan spel zijn, tijdens tekenen/kleuren/knippen, tijdens doen- alsof bewegingen (haren kammen, tanden poetsen, in een kom roeren, …), tijdens het manipuleren van materialen enzovoort. Bied het materiaal mooi in het midden van het kind aan en kijk met welke hand het kind reikt en grijpt. Wil je de voorkeurshand bij je oudere kleuters (juniors/ experten) in kaart brengen dan kunnen volgende handelingen meer informatie geven over het gebruik van een voorkeurshand en hulphand. Observeer of de kleuter de taak uitvoert met de linker- of rechterhand. Het kan ook zijn dat een kleuter tijdens het uitvoeren van de taak nog wisselt van hand.

Enkele handelingen ter observatie:
• Een tekening maken op het krijtbord.
• Dobbelen met een stippendobbelsteen en evenveel keer in de handen klappen. (Observeer het dobbelen.)
• Een dop van een stift halen. (Observeer welke hand de dop van de stift haalt.)
• Met de stift een lijn trekken op papier. Kan gecombineerd worden met een meetlat. Welke hand trekt de lijn? Welke hand houdt de lat vast? (Observeer de hand die de lijn trekt.)
• Doen alsof je je tanden poetst: doe eens voor hoe je je tanden poetst.
• Doen alsof je je haren kamt: doe eens voor hoe je je haren kamt.
• Een tolletje laten draaien.
• Wasknijpers op een kaart knijpen. (Observeer welke hand de wasknijpers hanteert en knijpt.)
• …
Meer handelingen zijn uitgeschreven in het boek Schrijfritmiek: Grip op groei (p.70)

Voorkeurshand stimuleren na observatie.

Na observatie en advies is het belangrijk dat het kind gestimuleerd wordt om consequent de voorkeurshand te gebruiken. Werk eventueel met een stickertje, een elastiekje om de pols of een beetje nagellak op de duim van de voorkeurshand om dit tijdelijk visueel te maken. Het kleurmateriaal wordt dan ook best aan de kant van de voorkeurshand aangeboden. Komt uit observatie dat het kind rechtshandig is, bied dan het materiaal aan de rechterkant aan. Wanneer je een kind 12 opdrachtjes laat uitvoeren en er worden 9 of meer opdrachten uitgevoerd met de rechterhand, kunnen we stellen dat het kind een duidelijke voorkeur heeft voor rechts. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor links. Bij twijfel is het goed om deze opdrachten op een later moment nog eens te herhalen.

Bimanuele coördinatie.

Het stimuleren van de voorkeurshand wil niet zeggen dat tijdens de taak maar één hand aan het werk is. Stimuleer altijd het gebruik van beide handen. De voorkeurshand voert de beweging uit en de hulphand steunt en stabiliseert. Bij veel taken en opdrachten moeten beide handen ook van functie kunnen wisselen. Door rijping, oefening en ervaring ontwikkelt zich een dynamische samenwerking tussen beide handen waardoor kinderen steeds handiger worden in het uitvoeren van fijnmotorische taken.

Geen duidelijke voorkeurshand na observatie.

Komt uit de observatie geen duidelijke voorkeurshand naar boven, blijf dan in de verdere kleuterklasperiode heel goed inzetten op bilaterale coördinatie. Breng de handvoorkeur nog eens in kaart op een later moment.  Als bij je oudere kleuters (experten/ 2de helft schooljaar) het wisselen aanhoudt, is professionele ondersteuning vaak helpend.

Cleve, D. (2025). *Schrijfritmiek: Grip op groei*. Die Keure Uitgeverij.
Hepper, P. G., Wells, D. L., & Lynch, C. (2005). Prenatal thumb sucking is related to postnatal handedness. Neuropsychologia, 43(3), 313–315.

Leave a Reply